Terug naar overzicht

Hoe optimaal dividenden uitkeren? – Deel 1: liquidatiereserve

11 juli 2022

Belaste winsten opgebouwd in de vennootschap uitkeren aan de aandeelhouders kan door het uitkeren van een dividend.
Hierop is de vennootschap verplicht om 30% aan roerende voorheffing in te houden, nadat er reeds 25% vennootschapsbelasting (of 20% aan vennootschapsbelasting indien de vennootschap in aanmerking komt voor het verlaagde tarief) op werd betaald.

In dit artikel gaan we kort in op welke manier je de inhouding van 30% aan roerende voorheffing kan verlagen naar 15% door het aanleggen van een liquidatiereserve (art. 184quater en 269, lid 1, 8° WIB92).

In het kort

Om de belaste winsten optimaal te kunnen uitkeren, kan de vennootschap er voor kiezen om een liquidatiereserve aan te leggen.

Om deze aan te leggen dient de vennootschap wel bijkomende vennootschapsbelasting te betalen van 10% op de aangelegde liquidatiereserve als anticipatieve heffing. Deze heffing wordt mee afgedragen met de reguliere vennootschapsbelasting via het aangifteformulier in de vennootschapsbelasting.

Na een wachttijd van vijf jaar kan de liquidatiereserve, welke werd geboekt op een afzonderlijke rekening van het passief, uitgekeerd worden aan de aandeelhouders mits inhouding van 5% roerende voorheffing.

De totale belasting op deze uitgekeerde belaste winsten bedraagt dan niet 30% maar 13,64% (15% / 1,1).

Indien de vennootschap over zou gaan tot ontbinding en vereffening, is er op de liquidatiereserve geen roerende voorheffing meer verschuldigd en blijft de betaalde roerende voorheffing op deze belaste winsten 10% in plaats van 30%.

Welke vennootschap komt hiervoor in aanmerking?

Enkel vennootschappen die men als ‘klein’ bestempelt op het moment van aanleg van een liquidatiereserve, komen in aanmerking. De vennootschap kan later ‘groot’ worden, maar kan alsnog een liquidatiereserve uitkeren aan het gunsttarief als deze werd aangelegd toen de vennootschap fiscaal ‘klein’ was.

Onder ‘kleine’ vennootschap wordt verstaan een vennootschap die voor het laatste en het voorlaatste afgesloten boekjaar niet meer dan één van de volgende criteria overschrijdt (art. 1:24 WVV):

  • Een jaargemiddelde van het personeelsbestand van ten hoogste 50 VTE’s;
  • Een jaaromzet (excl. btw) van ten hoogste 9.000.000 EUR, en;
  • Een balanstotaal van ten hoogste 4.500.000 EUR.

Indien de vennootschap verbonden is met één of meerdere vennootschappen, moet men deze criteria op geconsolideerde basis beoordelen.

Om te kunnen genieten van het gunsttarief, is het vanzelfsprekend dat op moment van uitkering de aandeelhouders natuurlijk personen zijn. Het is namelijk zo dat dividenduitkeringen tussen vennootschappen, mits voldaan aan een aantal voorwaarden, niet onderworpen zijn aan roerende voorheffing.

Vanaf wanneer kan de liquidatiereserve uitgekeerd worden?

Bij liquidatie van de vennootschap

Indien de vennootschap wordt ontbonden, kan de liquidatiereserve worden uitgekeerd naar aanleiding haar vereffening en is er geen wachttijd. Deze uitkering gebeurt dan zonder toepassing van roerende voorheffing, waardoor er uiteindelijk slechts 10% aan roerende voorheffing werd betaald.

Tijdens de levensduur van de vennootschap

Wanneer de liquidatiereserve wordt uitgekeerd tijdens de levensduur van de vennootschap is er roerende voorheffing verschuldigd afhankelijk van de termijn tussen aanleg en uitkering van de liquidatiereserve:

  • 20% wanneer de uitkering van de liquidatiereserve binnen de vijf jaar te rekenen vanaf het einde van het belastbaar tijdperk waarvoor de boeking op de liquidatiereserve is gedaan;
  • 5% wanneer de uitkering van de liquidatiereserve gebeurt na het verstrijken van de vijf jaar te rekenen vanaf het einde van het belastbare tijdperk waarvoor de boeking op de liquidatiereserve is gedaan.

Voorbeeld

Stel een vennootschap heeft voor het boekjaar dat afsluit per 31 december 2021 een te bestemmen resultaat van 110.000 EUR (vóór aanleg van de liquidatiereserve en de anticipatieve heffing van 10%).

Er wordt beslist door de algemene vergadering in 2022 die beslist over de resultaatsbestemming van het boekjaar dat afsluit per 31 december 2021 om maximaal een liquidatiereserve aan te leggen:

  • Aan te leggen liquidatiereserve (maximaal): 110.000 EUR / 1,10 = 100.000 EUR
  • Anticipatieve heffing: 100.000 EUR x 10% = 10.000 EUR

De vennootschap kan deze liquidatiereserve ten vroegste optimaal uitkeren aan het verlaagde tarief van 5% roerende voorheffing op de algemene vergadering in 2027, welke beslist over het resultaat van het boekjaar dat afsluit per 31 december 2026:

  • Uit te keren dividend (liquidatiereserve): 100.000 EUR
  • Roerende voorheffing: 100.000 EUR x 5% = 5.000 EUR
  • Netto-dividend: 95.000 EUR

De totale belastingdruk bedraagt dan (10.000 EUR + 5.000 EUR) / 110.000 EUR = 13,64% (en niet 15%).

Wordt het dividend eerder uitgekeerd, dus binnen de wachttermijn van 5 jaar, is er 20% aan roerende voorheffing verschuldigd. Stel dat de vennootschap beslist om de liquidatiereserve uit te keren op de algemene vergadering in 2026 (1 jaar te vroeg):

  • Uit te keren dividend (liquidatiereserve): 100.000 EUR
  • Roerende voorheffing: 100.000 EUR x 20% = 20.000 EUR
  • Netto-dividend: 80.000 EUR

Door de liquidatiereserve te vroeg uit te keren, stijgt de totale belastingdruk naar 27,27% = (10.000 EUR + 20.000 EUR) / 110.000 EUR.

Is het altijd interessant om een liquidatiereserve aan te leggen?

Niet of minder interessant wanneer:

  • Men verliezen verwacht in de vennootschap. Als de verliezen te groot worden, bestaat de kans dat er geen liquidatiereserve kan worden uitgekeerd, ook al heeft de vennootschap deze aangelegd en er al 10% op afgedragen.
  • De aandeelhouder een vennootschap is. Zoals hiervoor reeds aangehaald is het voor een vennootschap-aandeelhouder niet nuttig om liquidatiereserves aan te leggen.
  • De vennootschap is opgericht na 1 juli 2013. Deze vennootschap kan eventueel het regime VVPR-bis overwegen om dividenden aan het verlaagde tarief van 15% uit te keren (hierover meer in een volgende nieuwsbrief).

Wel interessant wanneer:

  • Men op korte of op middellange termijn overweegt om de vennootschap te liquideren. Dan kan men de liquidatiereserve zonder wachttermijn uitkeren aan slechts 10% taxatie (geen 5% meer verschuldigd bij uitkering).
  • Men stabiele winsten verwacht en men na de wachttermijn jaarlijks een dividend wenst uit te keren aan haar aandeelhouders (-natuurlijk personen).
  • Men een overdracht van aandelen verwacht of aandelen wenst over te dragen aan een ander natuurlijk persoon-aandeelhouder. De aangelegde liquidatiereserves behouden immers het karakter van liquidatiereserve na overdracht van aandelen. (dit in tegenstelling tot het systeem van VVPR-bis)

 

Voor meer vragen kan u steeds terecht bij onze Vooruitkijkers!

Wij maken gebruik van cookies of gelijkaardige technologieën (bv. pixels of sociale media plug-ins) om o.a. uw gebruikservaring op onze website zo optimaal mogelijk te maken. Daarnaast wensen wij analyserende en marketing cookies te gebruiken om uw websitebezoek persoonlijker te maken, gerichte advertenties naar u te verzenden en om ons meer inzicht te geven in uw gebruik van onze website.

Gaat u ermee akkoord dat we cookies gebruiken voor een optimale websitebeleving, opdat wij onze website kunnen verbeteren en om u te kunnen verrassen met advertenties? Bevestig dan met "OK".

Wenst u daarentegen specifieke voorkeuren in te stellen voor verschillende soorten cookies? Dat kan via onze cookie policy. Wenst u meer uitleg over ons gebruik van cookies of hoe u cookies kan verwijderen? Lees dan onze cookie policy.